Let op: Deze column kan sporen van noten bevatten

Ik heb een notenallergie. Niet dat ik jeuk krijg van pindakaas. Nee, ik houd niet van muzieknoten.

Toen ik een aantal jaren terug muziekdocent werd op een school voor blinde en slechtziende leerlingen zei iemand: “Hoe kan dat nou, ze kunnen toch geen noten lezen!?” Ik begreep eerst oprecht niet eens wat ze bedoelde. En ik realiseerde me toen pas goed welke rol notatie in mijn visie op muziekonderwijs speelt. Of beter gezegd; niet speelt. Ik besefte dat in mijn lessen in het basisonderwijs notatie eigenlijk geen plek had. Ook niet bij ziende leerlingen.

Hoe dat zo gekomen is? Dat is een beetje een kip/ei verhaal. In de muziekculturen waar ik het meest door beïnvloed ben (wereldmuziek en popmuziek) speelt notenschrift vaak nauwelijks of geen rol. Daardoor (kip/ei dus) zijn mijn eigen notenskills niet overdreven goed ontwikkeld. En dat werkt dan weer door in mijn lesgeven.

Maar er zit meer achter. Ik leg het meestal zo uit: Als ik groep 3 een kort syncopisch ritme wil laten klappen zit dat er na een paar minuten wel in. Met voor en nadoen. Als ik groep 8 hetzelfde ritme wil laten spelen vanaf notatie, zou dat misschien niet eens lukken. Anders gezegd: de uitvoerende en auditieve vaardigheden zijn altijd veel verder ontwikkeld dan de lees- en schrijfvaardigheden. Als je dus vanuit notatie vertrekt bij het zingen en spelen werk je per definitie ver onder het potentiële niveau. Vergelijk het maar met een kind dat al een jaar of vijf kan praten voor het in groep 3 gaat leren lezen en schrijven. Je zou kunnen zeggen: Vertrék dan dus niet vanuit notatie, maar biedt het pas aan op het moment dat de musiceer- en luistervaardigheden goed ontwikkeld zijn. Logisch. Maar in de praktijk komt het er bij mij helemaal niet van. Misschien ligt dat moment dus wel na groep 8 en moeten we de basisschool lekker notenvrij houden!

Maar nu eerst even een bammetje met pindakaas.

Jeroen Schipper