Op reis in Indonesië

11 mei 2018
Het is warm en vochtig. Ik zit in een restaurantje in het oude deel van Jakarta. Om mij heen alleen maar locals. Hoewel ik op reis ben, word ik meer bekeken dan dat ik bekijk. De blonde krullen en sproeten zijn een waar feest. Men vraagt te pas en te onpas waar ik vandaag kom. Wat mijn naam is, of ik alleen ben, waar mijn man is. En of ze met me op de foto mogen. Ik ben vandaag aangekomen in Jakarta en vind het heerlijk nog geen mening te hebben. Ik laat alles over me heen komen. Zoals het eten, geen idee wat ik zojuist besteld heb. Dat wat ik bestelde bleek er een kwartier later niet te zijn, dat wat ik daarna bestelde ook niet. Uiteindelijk konden ze maar één ding voor mij maken, met of zonder gehaktballen. Prima, ben benieuwd!

Terwijl ik hier zit klinken er zes verschillende muziekjes door elkaar heen. Hier houden ze van muziek en het liefst ook heel hard. Ook komt er nu al voor de derde keer een straatmuzikant langs. Het is opvallend dat iedereen elke muzikant iets geeft. Ik heb niks kleins en voel me elke keer gegeneerd. Zeker omdat het verliefde koppeltje van zeventien elke keer iets geeft. Ook wanneer het een duidelijke bedelaar is die hier door een deuntje te zingen wat roepies op probeert te halen. Wat fijn om dat te zien.

Er wordt hier sowieso ontzettend veel muziek gemaakt. Zojuist liep ik over het historische plein waar vroeger het Nederlandse hart van de economie zat. Het plein zat vol met mensen die aan het picknicken waren en muziek maakten met elkaar. Iedereen zingt hier uit volle borst, overal is muziek. En op dit plein maakten ze ook foto’s. Ze maakten mega veel foto’s. De selfie sticks zijn hier duidelijk nog niet uit de mode. Het hoogtepunt van de fotomanie was een photoshoot van twee jonge meiden. Er werd uitvoerig geposeerd. Het bijzondere hiervan was dat een van de meiden in een prachtige lila gekleurde burka stond te poseren. Enkel haar ogen waren zichtbaar maar toch werden alle verschillende poses en volgens mij ook gezichtsuitdrukkingen gemaakt. Wellicht kwam onder die burka ook een duckface voorbij. Het was de normaalste zaak van de wereld voor hen, hoe bijzonder ik het ook vond.

Heerlijk hoe universeel sommige dingen zijn. Net iets anders en toch heel herkenbaar! Blijkbaar eet ik deze avond noodles met ei, helaas gingen de gehaktballen aan mij voorbij. Dus heel herkenbaar en toch ook weer heel anders.


12 mei 2018
Stel je gaat in je eentje op reis naar een vreemd land. Zelf zie je niet heel veel beren op de weg, maar je weet dat je moeder zich toch zorgen maakt. Over enge steegjes, vreemde mannen, paspoort verliezen en dan waarschijnlijk nog allemaal situaties die ik niet eens wil weten. Zou je dan het volgende verhaal posten? Of maar gewoon negeren?

Het is twee uur s’nachts. Ik sta midden op de snelweg net buiten Jakarta. Nee, niet bij een pompstation, niet bij een van de vele KFC’s (Kentucky Fried Chicken voor wie de afkorting niet kan plaatsen). Nee, ik sta gewoon met mijn backpack op mijn slippertjes op de vluchtstrook van een vierbaansweg. Tussen de vrachtwagens, dat wel, want hier is het heel normaal dat als je een pauze wilt je gewoon je wagen langs de weg zet en even gaat plassen tegen de vangrail. Of dat je hier even gaat slapen. Dus ja, naast me staat een pick-up truck met slapende mannen en de geur van urine is sterk aanwezig.

Dit is dus mijn tweede dag in Indonesië. Hopelijk is dit totaal geen weerspiegeling van de rest van mijn reis, want dan moet ik wellicht gewoon morgen terugvliegen. Mijn huidige situatie ziet er namelijk redelijk hopeloos uit. Ik ben onderweg van Jakarta naar Bandung. Een trip die normaal met de trein drie uur zou duren. Helaas heb ik geen tickets want het is morgen een nationale vrije dag. Ik stond om twee uur klaar om te vertrekken toen het plan wijzigde. Dus naar de andere kant van de stad gereisd om een bus te pakken. Door de stad heen is normaal 45 minuten, nu tweeëneenhalf uur. Bus naar Bandung, 125 kilometer, geschatte reistijd drieënhalf uur met file. Om half zeven reed de bus weg van het busstation. We zijn nu dus ruim zeven uur verder en moeten nog honderd kilometer…

“Vraag jij je ook af of dit wel een goede situatie is waar we in zitten?” vraag ik mijn reisgenote. Ze lacht. “Dat stond ik nou net ook te denken”. Gelukkig ben ik deze ochtend Kirsten en Tariff tegenkomen. Zij uit Amersfoort en hij uit Kuala Lumpur. Hij spreekt behoorlijk goed Basa en hierdoor is communicatie met buschauffeurs mogelijk. We hebben al vaker besproken deze reis hoe blij we waren samen te reizen. Alleen had ik hier op dit punt van de reis wellicht gaan zitten huilen of had ik mijn moeder gebeld. Je weet wel, van die echte ervaren reizigersacties waren dan vergeten en ik was in noodstand gegaan.

Tot nu toe hebben we enkel file gehad. De bus die we namen ging kapot. De buschauffeur vond het fijner om dit niet te melden. Na anderhalf uur stil staan bedachten we echt te moeten plassen. Volgens de buschauffeur geen probleem, we konden wel even gaan. Tariff bleef bij de bus en spullen. Bij terugkomst staat Tariff ontredderd op straat. “Wacht, jullie tassen zijn bij twee mannen!” Huh? We lopen snel achter hem aan. De twee mannen lopen met onze backpacks tussen auto’s door. Terwijl we achter hen aan hobbelen begint Tariff uit te leggen. De bus was echt kapot en de buschauffeur had alle passagiers van onze bus op een andere bus over laten stappen. Deze jongens helpen ons met de bagage achter die bus aan te lopen, de bus wilde niet wachten op twee plassers. Maar op dit moment rijdt het verkeer dus opeens wel door. Wij zijn een beetje met stomheid geslagen. En duidelijk wordt dat Tariff ook redelijk ontredderd was. Hij was onze bagage uit het oog verloren. Drie backpacks kon hij bepaald niet dragen. Zonder na te denken blijven we achter die twee jongens aanlopen. Ons leven zit in die tassen.

Plots stoppen ze met lopen. Uhm, waar is de bus? Die blijkt doorgereden te zijn. En nu? Wachten op een volgende bus van dezelfde busmaatschappij. Dat was nu dus een uurtje geleden. Terwijl we nogmaals met elkaar Despicito inzetten, want dat was het laatste liedje wat we hoorden, zien we één van de jongens opspringen en zwaaien. Het verkeer is weer langzamer geworden en op de derde baan rijdt een bus met Bandung erop. De andere jongen stopt de ene na de andere rijstrook zodat wij de snelweg over kunnen steken naar de bus. De bus opent de deur. Nou ja! We zitten opeens in een bus en rijden! We kijken elkaar lachend aan. Gered! Niks aan de hand joh!

Ok, deze buschauffeur blijkt niet bij de oude maatschappij te horen. Dus nog even dreigt het gevaar dat we er weer uitgegooid worden, tenzij we weer een buskaartje kopen. Om vier uur komen we bij ons hostel aan, om vijf uur komt er iemand ook echt open doen. Om half 6 val ik in een stapelbed in slaap. Morgen ga ik maar eens op zoek naar en luxe hotel met zwembad. Kijken of die reiservaring me beter bevalt. Maar gelukkig is deze solotrip wel met andere mensen, anders kan ik straks niks aan mijn moeder vertellen!


14 mei 2018
Ik schrijf niet elke dag een verhaal. Als ik dat zou doen, kom ik bijna niet meer aan reizen toe. Dus eergisteren gaf ik woorden aan mijn busavontuur, terwijl ik in de zon genoot van een kopje koffie. Ik deed dat eigenlijk ook om even iets leuks te doen en vooral om even mijn omgeving te negeren. Waarom zou ik dat doen? Nou… uhm… kijk…

Net voor ik op dit plekje aankwam had ik ruim twee uur in een taxi gezeten. De taxichauffeur reed ondanks Google Maps constant fout. Ik bleef hem zeggen waar hij heen moest aangezien ik de route voor me had, maar hij wist telkens een short cut. Helaas kostte deze trip mij dus veel tijd en helaas ook geld. Om het laatste was het hem volgens mij helaas te doen.

Deze taxichauffeur zou mij naar ‘the floating market’ van Lembang brengen, net buiten Bandung waar ik nu verblijf. Ik wilde vandaag heel graag de rust opzoeken, want overal waar ik hier kom zit ik tussen de auto’s en scooters. Uitlaatgassen kleuren de lucht grauw en er is altijd lawaai. Ik moet toegeven, dit is dus niet mijn plek. Dus dacht ik vandaag de stad te ontvluchten. Eerst naar de markt en dan door naar een natuurlijke hotspring of de vulkaan, afhankelijk van de tijd. Maar het ritje van twintig minuten werd dus twee uur. Volgens mij duurt elke rit hier zo lang want file is hier een constante.

Enfin. Ik ben dus aangekomen bij mijn idyllische floating market. Ik ben er klaar voor! Op het parkeerterrein schrik ik al een beetje door de hoeveelheid auto’s en tourbussen. Met zoveel mensen gaat zo’n authentiek bootje toch ten onder?

Er wordt entree gevraagd, wat ik dus ook een beetje vreemd vind voor een markt. Maar goed, ik probeer open minded te blijven en loop vol verwachting door. Bij de entree word ik onder de voeten gelopen door klassen met kinderen. Er wordt weer volop naar mij gewezen en ik lach vriendelijk naar iedereen die mij aangaapt. Yes, weer een plek waar ik de enige blonde ben. Zodra ik het terrein op loop klinkt er muziek vanaf het water. Hard schalt er een vorm van Azië pop over het geschreeuw van kinderen heen. Nou, de gewenste rust laat ik los. Maar ik heb al een redelijk sterk vermoeden dat deze floating market niet is zoals ik ze ken van Thailand. Dus geen oude vrouwtjes met boten vol fruit, vers gebakken visjes, waaiers of een bijzonder knoopwerk. Hier gaat helemaal geen enkele inwoner van dit dorp naartoe om ingrediënten of kruiden voor het avondeten te kopen.

Aan de ene kant kun je vanaf allerlei bootjes eten kopen. Heel veel keus, leuk maar lastig. Het meest exotische wat ik zag waren gefrituurde kippenvoeten. Althans, dat denk ik, want veel kon ik ook niet echt ontcijferen. Na het eten van mijn ‘groente fritters’ en een ‘in deeg gekookt ei’ ga ik verder met de excursie. Ik blijf hoop houden maar tevergeefs. Ik loop langs een treintje waar kinderen mee door het terrein kunnen rijden. Een stukje verder staat een arcade met spelletjes. Ook is er een ketting met bootjes die over het midden van ‘the pool’ via een vast patroon vaart. Denk aan de gondeltjes in de Efteling. Iets verder kom ik tot mijn schrik ook nog een deel kinderboerderij tegen. Braaf liggen er schapen op het asfalt tussen de bamboehekken. Tot mijn verbazing hebben ze allemaal een luierzak om. Geen poep in de buurt van toeristen! In de omringende bergen van dit terrein staat in grote letters ‘the floating market’.

Ik koop een kop koffie en zoek een bankje in de zon. Ik ga eens even mijn verschrikkelijk helse tocht van eergister herleven want na dit alles gezien te hebben verlang ik even terug aan gedeeld leed in goed gezelschap. Door het schrijven van mijn blog over de helse reis, had ik wel de batterij van mijn telefoon belast. Geen probleem want ik heb mijn powerbank bij me. Hoewel, ik ben het snoertje vergeten. Batterij praktisch leeg en in de middle of nowhere. Als mijn taxichauffeur langs mij voorbij rijdt, hij niet terug appt, ik hem niet kan vinden en mijn batterij naar 1% zakt, zakt de moed mij ook in de schoenen. Gelukkig kom ik toch thuis en ben ik mijn goede humeur niet verloren. Ik trakteer mezelf op een authentiek diner in mijn mega luxe hotel. Alles is hier vier keer zo duur maar ik sta er tenminste niet uren voor in de file!


18 mei 2018
De mensen die mijn posts over mijn reis tot nu toe hebben gelezen, kunnen zich voorstellen dat ik uit mijn vorige locatie eigenlijk een beetje ben weggevlucht. De drukke straten, het verkeer en de chaos was voor mijn smaak wat veel. In de treinreis die ik maakte vanuit Bandung naar mijn volgende locatie Yogjakarta zag ik eindelijk wat natuur. Prachtige rijstvelden, subtiele dorpjes en waanzinnige vergezichten zoemen aan mij voorbij. Gelukkig maar want dit uitzicht maakte de treinreis van acht en een half uur een mooie rustgevende en inspirerende ervaring.

Ondertussen ben ik er achter dat de trein de enige manier is waarop je echt goed een landschap kan bekijken hier. Hij gaat daar ook langzaam genoeg voor. In Nederland kan je ook mooie beelden zien als je autorijdt. We zijn gewend dat men zich met name via grote wegen en snelwegen verplaatst. Onze wegen gaan door velden, bossen, over dijken, langs landerijen. Ze gaan om een stad heen. De wegen die door een stad heen gaan, dat zijn kleinere wegen en niet de snelste route. Die neem je niet, je gaat er omheen. Wanneer ik vroeger met mijn vriend gesprekken had over mooie huizen om te gaan wonen, dan was de ligging vanaf de weg altijd een ding. “Mooie boerderij maar veel te dicht bij die weg”. We wilden rust en zeker niet dat mensen naar binnen konden kijken terwijl ze langs scheurden.

Hier lijkt de ene stad volledig in de andere over te gaan. Eerst dacht ik dat ik nooit die stad uit kwam. Maar wat blijkt? Achter die eerste rij huizen met winkeltjes op de stoep, is dus niks… Ok, soms is er nog een huizenrijtje. Maar meestal is er een rijstveld, stukje jungle of vijver. Hier zijn de wegen het belangrijkste punt van contact en de wegen lopen dus dwars door de bedrijvigheid. De wegen zijn het centrum van het leven. En door het centrum van de stad lopen de verkeersaders, het maakt niet uit welke kant je op wilt, je moet door het centrum. Niet er om maar altijd er doorheen!

En dan heb je dus die wegen vol met weggebruikers. De wegen die zonder regels lijken maar ze wel degelijk hebben. Alleen zijn ze voor onze Nederlandse normen niet geheel verkeersveilig te noemen. Ik ben er achter dat een van de belangrijkste regesl is “if it fits, it is good”. Zo rijden er meestal vijf auto’s en acht scooters naast elkaar op een driebaansweg. De vluchtstrook is ook duidelijk onderdeel van de weg. Die telt ook mee, dit kan wel inhouden dat er een duidelijk probleem is als die baan opeens ophoudt te bestaan. Want gaten in vluchtstroken en stoepen (welke trouwens behoorlijk schaars zijn) zijn zeer gebruikelijk. Bij een wandeling door de stad moet je je dus helaas meer focusseren op je voeten dan op de omgeving. Voor je het weet heb je namelijk een stuk riool te pakken i.p.v. stoep en lig je daar tussen de gebroken stoeptegels, terwijl een klas schoolkinderen vraagt of ze een ‘selfie’ met je mogen maken. Een andere regel is ‘als ik als eerst toeter ben ik eerst’. Dus wie toetert is de baas. Het is een waar claxonorkest als je aan de kant van zo’n weg staat. Kortom, je toetert en haalt dan links of rechts in. Dus óf de ander moet gewoon simpelweg aan de kant gaan óf ze krijgen een liftje vooruit.

Omdat de wegen zo vol zijn, de opritten geblokkeerd en de vluchtstroken benut is het een bijzondere opgave om over te steken, in te voegen, af te slaan, te parkeren etc. Dus staan er om de zoveel meter en in ieder geval bij elk hotel mannetjes met fluitjes. Die gaan plots druk lopen wijzen en gebaren om zo het verkeer wat net op gang was gekomen stil te leggen omdat er een rijke meneer ook in slakkengang zich in de file wil mengen. Ik durf te zeggen dat de meeste banen in Indonesië echt te maken hebben met het verkeer.

Bijzonder om te zien is ook alle bedrijvigheid langs die wegen. Soms lijkt het alsof zo’n driebaansweg een heel breed gangpad is van de Aziatische Albert Hein ofzo. Alles is te koop langs de kant van de weg. Mocht je in een van de gebruikelijke files staan en je wilt nog wat eten, je broek scheurt, je mist een zaklamp of je wilt nog een konijntje kopen, dan is dat geen enkel probleem. Die openlucht winkel schijnt dan wel een hele lange rij voor de kassa te hebben, want sneller rijdt het niet door.

In Rotterdam was men reuze trots op de komst van een winkelcentrum langs de weg, welke een kilometer lang winkelen werd genoemd. Maar hier op Java steken ze je mooi de ogen uit want van Bandung tot Yogjakarta heb je toch al gauw 468 kilometer lang winkelen te pakken. Daar kunnen we dus nog wat van leren! Toch was ik blij om de trein te nemen en tot rust te komen tussen de rijstvelden. Zuchtend in die trein dacht ik vaak “Wat ben ik toch een Hollander”. En die Hollander ging dus even van Yogjakarta genieten.


21 mei 2018
Een beetje snotterig en grieperig zit ik in een bijzonder mooi restaurant in Ubud op Bali. Alles is verzorgd, iets wat voor Indonesische begrippen redelijk uniek is. Maar op Bali komt dat wel wat vaker voor. Er staat een relaxed wereldmuziekje op. Alles straalt hier natuurlijk, gezond en organisch uit. Ook alle mensen om me heen. Veel mannen op blote voeten met baarden en kralenkettingen. Ik ben de enige vrouw hier zonder yoga- of harembroek aan.Veel mensen zitten net als ik alleen te ontbijten. Terwijl ik oprecht aan het genieten ben van mijn eerste koffie kijk ik om me heen. Iedereen hier zit met een telefoon of laptop.

Op de menukaart staan alleen raw en vegan gerechten. Niet perse een must voor mij, maar nu ik me beroerd voel vind ik het helemaal geen probleem om even een gezonde optie te proberen in plaats van het gebruikelijke ei. Ei op welke manier dan ook, want voor Westerse toeristen is het ontbijt echt overal een ei. Gebakken, gekookt, gehusseld, gestoomd, met groente of zonder: het maakt niet uit. Ontbijt in Indonesië is ei en als je geluk hebt wat fruit. Enfin, ik kies dus voor een smoothie bowl, vol met fruit en gezonde toevoegingen. Geen idee wat het allemaal is, maar hopelijk draagt het bij aan mijn fysieke geluk.

Terwijl ik wacht op mijn bestelling kijk ik om me heen. Hierbinnen zit geen enkel Aziatisch persoon, laat staan een local. Allemaal westerse toeristen. Als ik kijk naar de prijzen begrijp ik dat wel. De mensen lopen heen en weer. Nog een glas met mint water, even wat extra spirulina en chiazaad kopen in het winkeltje waar alle gebruikte producten ook te koop zijn. Ik voel me tussen deze mensen een beetje uitgezakt, een beetje laks en ongezond. Ik zorg inderdaad niet altijd even goed voor mijn lijf, ik ben niet heel bewust bezig met wat ik eet. Ik eet niet met het bewustzijn dat eten echt de voeding voor mijn lijf is. Ik kies meestal voor lekker. Ik hou wel veel van groenten en fruit maar doe toch waar ik zin in heb.

Terwijl ik stiekem in een zelfverwijtende neerwaartse spiraal zit, waarbij ik zoals altijd vind dat ik meer moet gaan sporten en nog gezonder moet gaan eten, zie ik een bijzonder mooie vrouw langslopen in haar yogabroek. De paardenstaart maakt een sprongetje met elke stap. Wat is zij zelfbewust. Even ben ik jaloers. Ik wil ook wel zo’n lijf en zonder onzekerheid in een yoga broek met kort truitje lopen denk ik zuchtend. Maar opeens valt er een heel ander kwartje. Ik kijk nog eens om me heen. Al deze mensen zijn zo zelfbewust, zo met zichzelf bezig. Niemand maakt contact. Iedereen zit op een eigen beeldscherm te kijken en heel erg in contact te zijn met zichzelf. Het lichaam als de tempel voor de ziel, maar die tempel lijkt hier op dit moment wel verdomd gesloten te zijn. Ook schrik ik opeens van het contrast tussen deze mensen – waar ik ook bij hoor, wees niet bang, ik maak me geen illusies – en de lokale bevolking. De mensen die hier gewoon gewend zijn om zeven dagen per week te werken. De mannen die de hele dag op straat zitten en toeristen aanspreken met de vraag “Taxi? Where are you going, miss?”. De vrouwen die in een garagebox hun wasserette runnen terwijl hun peuter op de grond met steentjes speelt. De jongen uit Java die al drie maanden in het hostel werkt en nog geen dag vrij heeft gehad om Bali te bekijken en er enkel van droomt om ooit naar Australië te gaan om te werken. Deze mensen denken niet over hun lichaam als een tempel. Ze eten wat er is en genieten van wat kan. Ze werken, ze lachen, ze eten en ze (over)leven. Ik denk ook even aan al die vrouwen die hier met hun kinderen aan de straatkant zitten en de Westerse toeristen smekend aankijken voor een kleinigheidje. Wat een contrast. Wat zijn wij rijk. We hebben allemaal onze eigen tempel. Wat zitten we hoog in die piramide van Maslov. Wat zijn we met onszelf bezig. Wat zijn we zelfbewust!

Terwijl ik begin aan mijn smoothie bowl neem ik de tijd om hierover na te denken. Ik weet nog niet wat ik er van vind en of ik hier iets aan kan of wil veranderen. Gelukkig is mijn zelfkritiek plots verdwenen. Ik denk dat als ik me wat beter voel, een kip saté ga eten of pizza. Ik hoef niet nog bewuster te eten en ga al helemaal niet aan yoga doen om in contact te komen met mijn chakra’s. Ik ga geen raw kookboek kopen. Ik blijf gewoon genieten van het moment en ben me even ontzettend bewust van hoe verdomd rijk ik ben. Ik ben even bijzonder zelfbewust van hoeveel geluk ik had om in dat flatje in Rotterdam geboren te worden. Ik denk dat dit besef eigenlijk het belangrijkste bewustzijn is dat ik vast moet houden. En nu ga ik genieten van mijn ontbijt, oprecht een van de lekkerste dingen OOIT. Verdomme, nu moet ik hier wel vaker terugkomen! Maar puur om te genieten en niet omdat ik mijn tempel schoon moet maken. Dat kan beter met een wijntje in goed gezelschap.


2 juni 2018
Durf ik het? Of toch niet? Ik sta midden op de stoep al een tijdje te dralen. Ik wil wel maar dit is helemaal niks voor mij. Ik voelde me zelden zo oncharmant als nu. Het is alweer dertig graden, ik zweet me een ongeluk. Die lange broek was geen goede keuze, maar verandering siert de mens. Op mijn shirtje zitten alweer de nodige koffievlekken. Ik heb enkel nog maar ontbijt gegeten vandaag, maar toch lukt het me dan om mezelf te besmeuren, zo’n klungel ben ik. Mijn haar is door al het zeezout en chloor al dagen een soort uitgedroogde explosie. Na bijna een maand reizen zijn mijn voeten vereelt door het lopen op de slippers door het zand. De rode nagellak zit nog versnipperd verspreid over mijn teennagels. Charmant is anders.

Die voeten hebben veel meegemaakt hier. Ze hadden veel pijn door rare stranden van steen, door rif of koraal. Verbrandden door de zon en door de heet geblakerde zwarte stranden. Ontsnapten net aan het plasje met kots op een boot van een kind die de hoge golven niet meer aankon. Stapten vaak onbewust in allerlei offers voor de goden. Werden gelikt door honden. Stootten zichzelf diverse malen tegen opstaande tegels, raar geplaatste balken en uitstekende onbekende objecten. Ze gleden uit bij watervallen, tempels, restaurantjes of gewoon midden op straat.

En nu blijven deze voeten hier een beetje heen en weer drentelen. Ga ik het doen? Ga ik naar binnen? Of toch niet? Ik sta namelijk voor een… spa. Een schoonheidsspecialistencentrum, vol met mensen die dingen doen aan je lijf omdat je dat vraagt. Wellicht is al duidelijk dat dit niet helemaal mijn natuurlijke habitat is. Ik ga naar de kapper en weleens onder de zonnebank. En als ik mijn benen niet meer verticaal onder mijn rug krijg, ga ik naar de fysio. Massages enzo zijn niet helemaal mijn ding, denk ik. Maar ik heb er eigenlijk wel zin in. Ik ben wel benieuwd. Waar beter om het te proberen dan een plek waar het goedkoop is. Eerlijk gezegd denk ik dat ik het wel kan gebruiken en ‘no time like the present’.

Ik zit in een stoel met waanzinnig uitzicht. Aan mij plukken drie vrouwen op redelijk driftige wijze. Handen, voeten en hoofd worden tegelijkertijd aangepakt. Hier is ontspannen en verzorgen een business geworden. Dus dan maar tegelijkertijd, dat is een beter verdienmodel. Terwijl mijn nek gemasseerd wordt is de pedicure mevrouw aan het schuren en plukken. Ik probeer te ontspannen. Het is wat lastig, het doet soms redelijk pijn. Blijkbaar hebben die voeten erger geleden onder mijn avonturen dan ik dacht. Blijkbaar hebben vooral mijn ogen, mijn hoofd en mijn ziel genoten van deze reis.

Mijn lijf had het wat zwaarder. De wisselende temperaturen, het vele lopen, Balibelly, verkoudheid, zeeziekte en lekker verbranden. Maar misschien is die mevrouw ook wel 35 jaar dragen van mijn voeten af aan het veilen. Het is een driftig uurtje en toch kan ik wel ontspannen en geniet ik er echt van. Mijn nagels en voeten waren nog nooit zo fris en fruitig dan na dat bad met rozenblaadjes. Na nog een bezoek aan de kapper waar ik besluit alle woeste maar volledig uitgedroogde krullen er af te laten knippen, sta ik fris en fruitig buiten. Na vijf stappen sta ik alweer te zweten. Maar het goede gevoel wat ik heb overgehouden aan even zitten en voor me laten zorgen is blijvend. Misschien toch ook maar eens vaker stil gaan zitten thuis en af en toe een rozenblaadje in een teiltje gooien. Waarschijnlijk zal er dan iets minder driftig geveild worden, maar dat neem ik dan maar voor lief.

Ik schrijf dit terwijl ik op een heerlijke bank zit in een restaurantje. Ik heb net weer een van de lekkerste dingen ever gegeten en dronk een briljante ijsthee. Want ja, dat kan dus echt veel meer zijn dan wat je in Nederland voorgeschoteld krijgt. Ik pak zo weer mijn boek en ga lekker naar bed, om voor vandaag maar eens het avontuur af te sluiten. Wat is het leven mooi als op een dag je grootste innerlijke conflict is of je wel of geen pedicure neemt. Damn, ik ben wel een beetje een geluksvogel!

Karin Bannink