Algemeen-BuroBannink-Presentatiedag-foto-Floris-Heuer-jeugdtheater.10

Te verwachten of niet te verwachten, dat is de vraag

Daar zit ik weer. Nu in een grote zaal, zonder kinderen om me heen. Een grote houten vloer op het podium. De spelers zitten al in het decor en zijn bezig. Ze drinken, hebben heftige grime op en verhouden zich tot elkaar, de doodskist en de bar op het podium. Een beetje een groezelig uitziende man, op sportschoenen, in oncharmante outfit van een te strakke spijkerbroek en met rockshirt loopt naar de jukebox. Daar klinkt een heftig rocknummer door de zaal. Hij begint met praten. Hij is Hamlet. De muziek staat zo hard dat je zijn heftige relaas totaal niet kan horen. Het is de bedoeling, het is allemaal bewust en ik geniet ervan. Hoewel? Dit overprikkelt mij volledig en ik voel mij er eigenlijk ongemakkelijk bij. Als dit maar niet zo doorgaat de rest van het stuk. Ondanks die angst geniet ik, want ik vertrouw deze makers. Hier hou ik van, toch?

Meestal ga ik spontaan naar het theater. Ik zie elke week wel minstens één, maar vaak veel meer voorstellingen. Even kijken wat er draait en gewoon gaan. Maar vanavond is anders. Deze voorstelling staat al een tijd gepland. Samen met mijn favoriete theaterkijkvrienden zitten we bij Abattoir Fermé, een gezelschap wat we allemaal heel graag zien. Wat zij maken is vernieuwend, rauw, prikkelend, duwend, schurend en als theaterliefhebber echt genieten. Dus we zitten er helemaal klaar voor om ons een avond mee te laten slepen door goed theater.

Nadat die voorstelling is gestart met de harde muziek, groot fysiek spel en onverstaanbare tekst, gaat dit zo een tijd door. De minuten verstrijken en de stijl wordt doorgevoerd. Spannend, wat gaan ze doen om vanuit deze stijl door te pakken? Er wordt met wijn gemorst, nou ja gegooid, en ze smeren zichzelf onder. De gedachte “Als ze de hele Hamlet in deze speelstijl gaan spelen, dan ga ik dat echt niet trekken” komt in mijn hoofd. Met direct als antwoord “nee dat doen ze niet, ze gaan vanuit hier verder en me wegblazen, dat kan niet anders”. Ik ontspan weer en deze nare manier van spelen die teveel prikkels geeft en die ik niet goed kan volgen laat ik over mij heen spoelen, want dit is vast wat ze willen bereiken. Ik geniet weer. Gelukkig klopt mijn verwachting en verandert hun stijl, snap ik hun keuzes en weten ze me helemaal mee te nemen. Ze maken het rond, ze maken het waar. Wat een heerlijke ervaring! Maar wel bijzonder wat hier is gebeurd.

Aan mijn keukentafel lees ik een subsidie aanvraag. Ik ben naast mijn werk ook adviseur bij het Fonds Podiumkunsten. Voor me liggen meerdere jeugdtheater subsidieaanvragen om een preadvies over te formuleren. Leuk, er zit een subsidieaanvraag bij van makers die ik ken! Makers die mooie dingen doen en die ik met veel liefde volg. Enthousiast begin ik te lezen. Na het lezen van het plan zie ik het al goed voor me, maar toch knaagt er ook iets. Nu is het tijd voor het advies vanuit gerichte vragen. Even vanaf een afstand kijken en goed formuleren waarom dit een goed plan is of niet. Daar wordt het knagende gevoel steeds groter. Ben ik nu enthousiast over het plan omdat ik de makers ken? Omdat ik dus door andere ervaringen een verwachting heb? Dat ik daardoor al meer kleur kan geven, meer mee kan voelen, hun intentie eigenlijk invul? Ik kijk nog eens objectief naar het plan en tot mijn grote verbazing kom ik tot de conclusie dat het vaag is omschreven. Dat ze geen heldere keuzes maken. Dat ze hun stijl niet kunnen vatten, dat lijnen niet helder zijn. Jeetje, dit is helemaal geen goed plan. Ik leg het plan weg en besluit op een ander moment nog eens te kijken.

Bij het overdenken van deze twee momenten zie ik opeens de overeenkomsten. Ik word geconfronteerd met mijn eigen hoofd, de hokjes die ik hanteer. En verdomme, ik voelde me altijd zo vrij van vooroordelen! Maar niet dus. Opeens besef ik me al te sterk dat mijn beleving van theater gevormd werd door mijn kijkervaring, kijkkader en mijn verwachtingen. Bij de voorstelling vind ik dat dit een goed gezelschap is, dus zal alles weldoordacht zijn. Een gezelschap die bewuste keuzes maakt en wil schuren om te prikkelen bij het publiek. Mijn verwachting is dat ik van hun voorstellingen ga genieten. Ik vergeef ze daarom keuzes. Ik zie het mooie. Ik zie het bijzondere. Ik accepteer keuzes eerdere. Ik ga niet in de weerstand. Ik geef me over. Ik vertrouw ze. Maar zie ik dan eigenlijk wat ik wil zien? Ben ik bij deze club net zo kritisch als bij andere?

Ik werk veel met jonge makers. Wanneer een gezelschap mij vraagt om een samenwerking dan ken ik ze vaak helemaal niet. Van deze makers weet ik nog niet welke stijl ze hebben. Wat ze willen bereiken. Hoe ze dat willen gaan doen. Wanneer ik een nieuw gezelschap ga scouten weet ik niet wat ik van ze kan verwachten. Ze zitten nog niet in een hokje, er is nog geen oordeel maar er is ook nog geen begrip, nog geen vertrouwen. Zou een nieuw gezelschap wegkomen met deze manier van een Hamlet spelen? Als ik heel eerlijk ben dan vrees ik van niet. Komt een jong gezelschap weg met een subsidie aanvraag zonder duidelijke keuzes? Wederom, dat denk ik niet.

Onze verwachtingen bepalen zo sterk het kijkkader dat we hanteren. Verschrikt realiseer ik me dus dat ik hokjes heb waarin ik voorstellingen en makers plaats. Op basis van dat hokje heb ik vooraf al een bepaalde kwaliteitsbepaling. Daarin kan een voorstelling van dit gezelschap tegenvallen, verrassen of naar verwachting zijn. Ik hou bijvoorbeeld erg van het werk van Jetse Batelaan bij Artemis. Een heerlijke beleving die mij altijd uitdaagt tot anders kijken. Maar zou ik net zo genieten van Oorlog als XY het zou maken? Een gezelschap waarvan ik de oorspronkelijk maakintentie nog niet ken? Wederom denk ik: nee.

Met het kijkkader en de verwachtingen word ik als aanbieder van theater ook ontzettend vaak geconfronteerd. Ik merk dat wanneer men mijn makers nog niet kent het toch echt lastig is het verhaal over te brengen. Vertrouwen speelt hierin een belangrijke rol. De kijker, het publiek en de programmeur moeten volgens mij vertrouwen hebben in de kwaliteit van de maker, de keuzes van de maker. Het publiek is heel gevoelig daarvoor en wil als het om jeugdtheater gaat echt een leuke beleving. Ze durven geen enkel risico te nemen dat hun kind niet een leuke dag uit heeft. Dus kiezen ze voor bekende verhalen, bekend van televisie of bekende gezichten. Iets waar ik heel hard tegen vecht! Er ligt namelijk zoveel meer inspiratie en ontroering in het nieuwe, onbekende en verrassende theater. Zoals bekend geeft een nieuwe ervaring veel meer energie en maakt het meer impact dan een herhaalde ervaring.

Confronterend vind ik het dan dus ook -al is het in hele andere mate- dat ik mijn kijkervaring laat afhangen van mijn kader, verwachtingen en vertrouwen. Dat ik dus ook dát opzoek wat ik al ken en daarin bevestiging zoek van wat ik al eerder vond. Hoewel ik me direct ook afvraag of het erg is. Wanneer het om mijn eigen kijkervaring gaat, vind ik dit eigenlijk niet een groot probleem. In mijn werk als impresario loop ik hier tegenaan en moet ik er wel meer rekening mee gaan houden. Want die jonge makers verdienen het om kansen te krijgen, dus vertrouwen moet opgebouwd worden. Hoe ik dat ga doen? Daar ga ik me nog eens op bezinnen. Ook in mijn begeleiding van mijn makers moet ik hier veel bewuster van zijn. Want ik moet hen scherp houden zodat zij volledig uit zichzelf kunnen halen wat erin zit. We hebben dan niks aan de mantel der liefde, aan vertrouwen dat het goed komt of aan de verwachting dat ze iets inlossen. Dus niet “verwachten” en elke keer kijken alsof ik net als het publiek voor het eerst kennismaak.

Als adviseur voor subsidies is dit ook een groot aandachtspunt. Dus ik pak de subsidie aanvraag er nog eens bij. Ik laat mijn eigen verwachtingen en invulling los. Wel probeer ik vertrouwen in de makers te behouden, want elke maker verdient het vertrouwen in zijn of haar kunde. Ik beoordeel het nog eens maar nu echt vanuit het plan en niet mijn eigen kader, want daar gaat het om. Ik onderbouw mijn bevindingen en schrijf hopelijk een advies waar de commissie mee uit de voeten kan. Ik gun de makers hun kans en weet dat ik mijn advies in alle eerlijkheid heb opgesteld en heb vertrouwen in de commissie. Want eerlijkheid en vertrouwen daar draait het om.

Karin Bannink