Het braafste jongetje van de klas
Het is the day after, na de persco waarin werd aangekondigd dat we als enige nog NIET open gingen… Terwijl mijn poezen heel hard knorren, kijk ik de nabespreking van de persco terug bij M. De woorden waarmee het kabinet eigenlijk stelling neemt met deze keuze, dalen in. Het belang van mooie nagels en geurkaarsen is voor de maatschappij, volgens hen, groter dan het belang van kunst of gedeelde maaltijd. De belangen van winkeliers en sekswerkers tegenover het belang van horeca en cultuur.
Hoewel het politieke debat zo vaak gaat over leven in een maatschappij waar we de verdeling tussen mensen willen tegengaan, zorgt dit beleid enkel voor die tweedeling en op zoveel meer fronten.
Ik hou veelal wijselijk mijn mond, net als al mijn collega’s. Niet roepen: maar wij zijn veel belangrijker! Wij trekken dit niet meer! Dit kan je ons niet aandoen! We kunnen niet weer met zoveel onzekerheid ons werk doen! Onze hele sector loopt leeg, iedereen zoekt andere banen, verliest passie en betrokkenheid. Degenen die de passie behouden lopen tegen de burn-out of komen er stapje bij beetje uit.
Het kabinet probeert dit op te lossen door met geld over de brug te komen, want voor hen is geld, De Economie, blijkbaar het grootste goed. En ja, dat klopt, ik maak me zorgen over alle financiën en of mijn makers hun hypotheek wel kunnen blijven betalen. Na twee jaar leven van je pensioenopbouw is het wel klaar. Voor hen waren de tegemoetkomingen grotendeels niet beschikbaar. Teveel geld op de spaarrekening voor een TOZO, een partner met een baan, normaal inkomen drie keer zo hoog als de TOZO dus elke maand een hele grote min. Voorstellingen gemaakt vanuit een magere projectsubsidie dus geen vrije producent dus geen schadecompensatie. Of makers die al jaren met dezelfde voorstelling spelen, dus niet geïnvesteerd hebben, dus geen schadecompensatie. En niet te vergeten al die acteurs en technici die als zzp’ers echt niet betaald hebben gekregen. Waar die steun gebleven is, Joost mag het weten.
Ik maak me bij vlagen zorgen over ‘onze’ centen. Ik ben dankbaar dat ik een tijd terug met een deel van mijn makers de steun via een FPK-regeling wel kon benutten. En dat zij unaniem besloten hebben ook ons bedrijf voor de gedane arbeid te compenseren. Hadden zij dat niet gezamenlijk gedaan, dan had ik nu niet een 10-jarig bestaan kunnen gaan plannen. Dus ja, geld is wel degelijk belangrijk, niemand wil failliet, iedereen in dit welvarende land heeft toch ‘recht’ op een vangnet? Blijkbaar volgens het kabinet de een meer dan de ander.
Blijkbaar dragen mensen in loondienst meer bij dan ondernemers. Blijkbaar is de ondernemer met een eigen winkel belangrijker, dan die met een kroeg. Blijkbaar is degene die een nachtclub heeft regelrecht uit de krochten van de duivel gekropen, want corona is natuurlijk het meest actief in de nacht. Mensen die liever op hun zaterdag naar een schilderij kijken hebben gewoon niet goed begrepen wat essentieel is! Die geurkaars, die bank, dat zorgt dat de economie draait.
Ik ben klaar met de economie!
Ik ben klaar met de VVD en hun marktdenken richting enkel de MKB en hun totale gebrek aan liefde voor emoties en bezieling. Klaar met de politiek die gewoon kan zeggen: dit is belangrijker dan dat en ik hoef dat niet te onderbouwen, want ik ben de baas.
In de kunstsector heerst volgens mij de angst dat als wij hard zeggen hoe belangrijk we zijn, dat we dan zeggen dat de ander dat niet is. We zijn zo’n genuanceerde sector met zoveel begrip voor alles en iedereen, voor alle visies, dat we geen stelling nemen. Maar dat is de vloek van kunst. Wij vinden alle facetten van het leven van de mensen belangrijk, we vinden dat mensen vrij moeten zijn om te kiezen en te ervaren. Wij willen de mensen en de maatschappij een spiegel voorhouden om zo de wereld te verruimen. Dat gaat niet als je zegt: maar wij zijn belangrijker dan sport. Wij hebben namelijk ons huiswerk wel gedaan en weten dat sport bijdraagt aan maatschappelijke cohesie en aan fysieke en mentale gezondheid. Dus blijven we stil en accepteren we ons lot.
We zijn boos en verdrietig maar houden onze mond, waarom?
Wellicht zijn we ook te bang, omdat we afhankelijk zijn van die kraan met subsidie, hoe minimaal die ook openstaat, om onze grote financier boos te maken. We zijn zo afhankelijk van die aalmoes dat we niet tegen de onze misbruiker in opstand komen.
Want dat is wel een beetje wat het is. De maatschappij en de politiek misbruikt onze passie, onze noodzaak, onze welwillendheid. Wij doen ons werk niet voor het grote geld, de eer, de roem, de bonus. Wij doen het voor het publiek, het verspreiden van inspiratie, zingeving, inzichten. Wij doen het omdat we iets van onszelf MOETEN delen ook al moeten we daarnaast bij de Kruidvat werken om rond te komen. De ervaringen die we creëren kosten ontzettend veel om tot stand te brengen, maar men kan daar als publiek de kosten niet voor dragen. Daarom subsidies en daarom zoveel regels. Daarom naar de mond praten van de regels, zodat we alsjeblieft ons werk kunnen doen.
Na twee jaar lang horen dat jouw werk niet essentieel is, zit er niet zoveel rek meer in. Hoewel we vanaf het begin begrip hadden voor de keuzes, is nu met de lage bezetting van ic-bedden, het minimale ziekteverloop van omicron, het verhaal wankeler dan ooit.
Met de keuze om mensen wel zonder afspraak te laten winkelen, maar niet met afspraak en mondkap of met 1,5 meter afstand in een theater te laten zitten maakt het kabinet een definitief statement. Cultuur, je doet er niet toe! Je komt toch niet in opstand, zoek het uit, veel succes. Het braafste jongetje van de klas doet de meeste rotklusjes voor een slechte leerkracht!
Wat als we het omdraaien?
Misschien moeten wij dus nu als kunst en cultuur en als horeca ook dit beleid gaan voeren. Nu zijn maar veel mensen gewillig om de catering op het ministerie te doen. Om een optreden te verzorgen met als hoofdgast de Minister van Cultuur. Dankbaar dat ze ons waardig achten. Maar wat als we het eens omdraaien?
Wat als we zeggen: Kabinet, u doet niet meer mee. Gaat iemand langs Rutte om alle boeken, cd’s, kunst bij hem weg te halen. Helaas heb je erin geïnvesteerd, maar nu is het klaar. Mogen we zodra we open gaan tegen alle mensen die bij het ministerie werken zeggen, nee sorry jij mag niet in dit restaurant eten, jij bent niet essentieel. Nee, wij verzorgen geen inspiratie-teamsessie voor jullie, want jullie verdienen geen inspiratie. Je hebt geen recht op bezieling, je hebt geen recht meer op deel uitmaken van het samenzijn, je mag gewoon niet meer meedoen! Koop maar een geurkaars, ga maar sporten tijdens je kantooruren. Ga maar met 4 mensen buiten wandelen als je 30 jaar getrouwd bent. Geen live band bij je feestje, geen kunst meer aan de muur, geen boek, niet meer welkom in het theater. En de horeca, doe mee! Geen gecaterde lunches, geen kroeg, geen diner, geen dansje. Als we dan gaan uitsluiten en een kloof gaan drijven tussen mensen. Wanneer we gaan vergelijken welke sector en welk mens essentiëler is, dan stem ik voor de tweedeling ‘maatschappij’ en ‘kabinet, bewindvoerders’, en wat mij betreft doen die laatste dus niet meer mee!
Ondertussen, terwijl ik boos en verdrietig ben, liggen mijn katten kneiterhard te knorren. Voor hen ben ik essentieel en zij zijn heel blij dat ik zoveel thuis ben.
Gelukkig hoorden we in de volgende persco dat we wel open mochten, de hele sector is blij. Althans, naar buiten toe! We willen ons publiek niet meenemen in ons ongeluk, onze angsten en de problemen. Dan raken we ze misschien kwijt! Ik zie alle theaters de kans aangrijpen om te laten zien hoe belangrijk ze zijn. We hebben het publiek zo gemist, we willen er voor ze zijn. Maar heel eerlijk gezegd is 1,5 meter in het theater voor de meesten niet werkbaar. De vraag van theaters aan makers om het voor minder te doen, want er is maar zo weinig publiek, is de standaard. Maar die makers kunnen de lasten niet meer dragen. Gelukkig komt er weer een nieuwe compensatieregeling, waar we maar van hopen dat die voor iedereen toereikend is. Maar de gaten die nu vallen in ons gemoed, in onze passie, in onze liefde voor het vak, die vallen niet te compenseren. Wij slepen ons op kantoor uit de sluimerende depressie door nieuwe dingen te bedenken en een focus te leggen op volgend jaar. Nee, maar één dag per week werken aan de problemen van corona. Misschien toch de coronapot, elke keer een euro erin als je het C-woord gebruikt, en in de zomer een groepsuitje. En ik troost me met de gedachte dat we er ooit aan toe zijn om tegen de haters van ons vak te zeggen: ‘sorry maar nu MAG je gewoon niet meer naar binnen.’ Ah toe, laten we dit gaan doen!! Zullen we gewoon echt eens laten voelen dat we boos zijn? En dat de maat vol is, want dat is het!
Karin Bannink