Van ruzie aan de eettafel naar nieuwe inspiratie

Ik zit aan de eettafel bij mij ouders. We vieren de verjaardag van mijn moeder met de hele familie. Ik ben er, maar ik ben er niet helemaal. Ik ben namelijk momenteel zo ontzettend moe. Zoals ik grappend tegen mijn vrienden zeg: “Ik kan geen boe of bah meer zeggen en loop op mijn tandvlees”. Plots komt het gesprek op bezuinigingen, fondsen, cultuur en subsidies. Aangezien mijn Facebook al weken het ene pleidooi na het andere bevat over cultuur, diversiteit, fair practice en de legitimering van subsidies, zak ik nog dieper dat tandvlees in…

De dicussie begint weer en ik kan niet meer. Ik voer deze discussie al zo ontzettend vaak! Voordat ik startte met Buro Bannink heb ik me door middel van mijn studie in de afstudeerrichting Cultural Economics bijzonder gespecialieerd in alle facetten van de markt van kunst en cultuur. Hoewel ik de wetenschappers niet meer allemaal kan quoten, kom ik een eind met de uitleg over dat cultuur een ‘experience good’ is, dus dat mensen het eerst moeten consumeren voor ze weten of ze het wel willen en wat ze ervan vinden. En dus of het hun geld waard was. Dat de waarde van cultuur voor mensen bijvoorbeeld ook bestaat uit een bequest value. Dat hoewel men het niet wil consumeren, men het wel dichtbij wil hebben als optie, omdat ze de mogelijkheid willen het ooit te kunnen nuttigen of willen dat het in stand gehouden blijft voor hun kinderen. Of dat het culturele kapitaal wat in de kindertijd opgebouwd is de meest doorslaggevende factor is voor cultuurdeelname als volwassene. Of dat theater hele hoge productiekosten en uitvoeringskosten heeft die op uitzonderingen na niet kostendekkend te krijgen zijn. Dat zich daar allerlei marktfailures in mengen waardoor subsidies noodzakelijk zijn.

Als ik lekker in mijn vel zit wil ik deze discussie best voeren. Maar nu trek ik het niet. Mijn broer steekt van wal en ik zeg hoe moe ik hiervan word. Dat ik zo moe word van constant mezelf te moeten verdedigen. Dat ik zo intens verdrietig word dat zoveel mensen zo hard praten over kunstenaars en dat er zo’n rare publieke opinie is over de culturele sector. Dat ik het zat ben dat we gezien worden als klaplopers. Dat het me echt pijn doet dat er zo slecht over mijn geliefde theater gesproken wordt. Zoals het pijn doet als iemand zegt dat je vader echt een enorme lul is ofzo… (pap, wees gerust, dat heeft nog nooit iemand gezegd).
Mijn broer komt met de opmerking, dat als je je eigen broek niet op kan houden dat je dan geen bestaansrecht hebt. Iets wat ik opmerkelijk vind voor een muzikant die nu muziekdocent is op een middelbare school. Hij ziet onderwijs en de legitimering daarvoor totaal niet als vergelijkbaar met theater. Hij vindt dat theater een elitaire bende is en dat we enkel de hoogopgeleide bejaarden subsidiëren. De discussie wordt heftig. Ik ben te moe om subtiel te blijven. Ik ben te gevoelig om niet super boos en verdrietig te worden. Mijn broer geeft aan dat we toch wel van mening kunnen verschillen. Maar nee! Dat is dus het probleem, ik kan niet accepteren dat iemand die zo dichtbij staat en dezelfde opvoeding heeft gehad, zo kan denken. Want als ik hem al niet als medestander krijg, hoe krijg ik dan de rest van Nederland overtuigd van de noodzaak en het belang van kunst voor een empathische en inspirerende wereld?! Shit, daar hebben we die zendingsdrang weer! Uiteindelijk grijpt mijn moeder in en laten we het erbij. We zijn het niet met elkaar eens. Ik merk dat ik moe gestreden ben. Dat deze discussies mij heel veel energie kosten. Het zorgt ervoor dat ik soms stiekem overweeg om de brui te geven aan dat hele theater.
Later die week ben ik met een van mijn beste vriendinnetjes. Ik ben net bij de dokter geweest en kom erachter dat ik mega vitaminetekorten had. Die vermoeidheid is dus de strijd waar ik in zit, maar heeft ook een fysieke oorzaak. Ik vertel tijdens het eten over mijn discussie. Zij lacht. “Ach, met mijn familie heb ik dit al helemaal opgegeven”. We praten door over hoe we dit doen en wat het nut is. Plots zegt ze: “Dit moet toch anders kunnen. We moeten ons niet verdedigen! We moeten het laten ervaren. We moeten de liefde van theater doorgeven!” Bevlogen raken we in gesprek over hoe en wat. Wij werken allebei in theater en gaan dan ook vaak samen naar allerlei voorstellingen. Of we gaan met andere theaterminded vrienden. We gaan vaak naar een experiment en we durven veel risico te nemen in wat we gaan kijken. Ik ga zelden met mijn broer. Zij gaat zelden met haar oude buren die maar niet begrijpen wat voor werk ze dan doet als actrice aangezien ze dus niet op tv is.
We komen tot de conclusie dat we niet meer willen discussiëren. We willen niet meer overtuigen, verdedigen, beargumenteren, met cijfers onderbouwde betogen schrijven. We willen de liefde voor theater delen! Wat nou als alle mensen die zoveel van theater houden als wij, allemaal één persoon meenemen naar het theater die nooit gaat? En hen meenemen naar een voorstelling waarvan je weet dat het past bij die persoon omdat je hem of haar kent? Of omdat je zelf die voorstelling zo mooi vindt dat je het je niet voor kan stellen dat iemand er niet van geniet? Als we dat nou eens doen, niet met iemand gaan die het toch al mooi vindt, maar iemand uitdagen om je liefde te delen. Zouden we dan niet veel meer bereiken?
Dus mijn wens voor onder de Kerstboom: geef een theaterkaartje en ga zelf mee! En mijn wens voor het nieuwe jaar: een denktank oprichten om samen met diverse theaters, makers, liefhebbers en marketeers om de tafel te gaan zitten. Koppen bij elkaar om een landelijke actie uit te rollen, waardoor we de liefde en passie voor theater gaan delen. Laten we mensen besmetten met theater en zo zorgen dat we de discussie niet meer hoeven te voeren over 25 jaar omdat iedereen dan weet hoe relevant kunst is!

Mocht je mee willen denken, concrete acties zoals een vriendenstrippenkaart, de virgintheater bezoekpas of de pay it forward award hebben, mail me! Ik zoek mensen die ook positief aan de slag willen!

Ik begin door mijn broer maar weer eens mee te nemen! En door mijn vitaminepillen te slikken, want zonder die vermoeidheid is het leven, de wereld en zelfs theater leuker!

Karin Bannink